Harlingen Hoogstraat 22

  • Adres: Hoogstraat 22 
  • Restauratie: 1986 
  • Architect: R.T.Kuipers te Harlingen 
  • Aannemer: fa Huitenga te Harlingen 
1986

Het hoekhuis van de Hoogstraat en het Herenwaltje droeg in de achttiende eeuw de naam ‘Het Holderhuis’. In het Fries heeft dat de betekenis van klein huis. Dan zijn er vroeger en nu ook nog heel wat meer huizen die voor dien naam in aanmerking komen. Het hoekhuis is namelijk niet diep, maar rijst wel mooi omhoog. Het kreeg wat het aan diepte tekort kwam in de hoogte erbij.

Als rijzig pand is het zonder twijfel hoekvormend en het pand dat in desolate staat verkeerde, is ternauwernood voor het stadsgezicht gered. Dit hoge huis dateert stellig uit de zeventiende eeuw, maar uit welke periode is moeilijk te zeggen, omdat er nogal wat aan het pand veranderd moet zijn in de loop der eeuwen. De gevelindeling van de begane grond is vermoedelijk anders geweest en het is onduidelijk of de voorgevel altijd wel de vorm van een tuit heeft gehad. Waarschijnlijk niet.

Aan het metselwerk rond, vooral boven de vensters van verdieping en zolder is te zien dat er zeer verzorgd werk is geleverd. Bij dergelijk verzorgd werk horen in een tuitgevel als vanzelfsprekend vlechtingen of beitelingen aangebracht te worden (zoals in het veel eenvoudiger Lanen 52). Toch heeft de gevel evenmin een trapvorm gehad; zij zou dan te veel massa gekregen hebben. Door ligging, voorkomen en detaillering is het in elk geval een bijzonder monument.

Het woonhuis – het is ook winkelhuis geweest; mevrouw Dreyer dreef er vroeger een vishandel – is twee bouwlagen, een hoge zolder en een vliering hoog en ook nog voorzien van een souterrain, dat aan de zijde van het waltje een eigen ingang heeft en door enkele kleine vensters wordt verlicht.

Dat souterraingedeelte is aan de buitenkant gepleisterd tot een soort spatlijst die lichtgrijs geschilderd is. Het pand is geheel opgetrokken van gele baksteen en het hoge zadeldak tussen tuitgevels is met rode Hollandse golfpannen gedekt. In de geleding van het pand is de gelijkmatige afname van de omvang der ramen naar mate ze hoger zitten, opmerkelijk. Daardoor wordt het perspectivisch verkort verhevigd en lijkt het pand nog hoger dan het is.

Voor de deur is een trapstoep met leuning van drie treden hoog opgemetseld. De glaspaneeldeur heeft een bovenlicht. Het brede raam van de begane grond bezit een negenruits schuifvenster. Koppenlaagjes dekken deze muuropeningen. Onder de onderdorpels van de verdiepingsvensters loopt over de gehele breedte van de voorgevel een cordonlijst van geprofileerde baksteen. De ramen op de verdieping worden afgedekt door verdiepte boogtrommels en ontlastingbogen in de vorm van korfbogen.

Hierop volgt opnieuw een cordonlijst en het zoldervenster dat ontlast wordt door een halfronde boog met een verdiepte boogtrommel. Hierboven zit een derde cordonlijst een versierde lijst die tevens moet zorgen voor de afdrup van regenwater dat anders over de gehele gevel loopt. In de geveltop zit een ovaal oeil-de-boeuf. De geveltop heeft schouders, een pinakel ter bekroning en afdeklijsten.