Sinds 1963 actief in restauraties
De klokgevel van dit in 1983 gerestaureerde woonhuis met gebeeldhouwde klauwstukken op de schouders en een driehoekig fronton ter bekroning is een representatief front van een woning die niet zeer groot is. De voorganger van het pand dat uit de tweede helft van de achttiende eeuw zal dateren werd in het midden van de zeventiende eeuw (1652) ‘De Blauwe Pot’ genoemd. De gevel doet twee volledige bouwlagen met een zolder vermoeden, maar aan de ankers is te zien, dat de onderste gordingen van de kap ter hoogte van het midden van de verdiepingsvensters zitten. Het woonhuis heeft dus één volledige bouwlaag, een verdiepte zolderetage (van dergelijke oplossingen stamt het woord verdieping af) en een kleine tweede zolder. Beneden heeft het pand één groot raam met T-venster en een eenvoudige paneeldeur met bovenlicht; de verdieping is geopend met twee zesruitsvensters en de zolder bezit nog een lichtschepping dankzij een vierruitsvenster. De gevel is gebouwd van inheemse kalkrijke gele steen. Deze steensoort is ondanks de kwaliteit door de eeuwen heen voor tweederangs versleten. Daarom werden deze gevels wel in een imitatiekleur van rode baksteen geschilderd, in dit geval met paarsrode dodekopverf.