Het fraaie pand uit het einde van de achttiende eeuw valt vooral op door zijn bijzondere, historische pui. Het pand bezit een uitgezwenkte halsgevel voor een volume dat een volledige bouwlaag hoog is en dat in de brede, met oranjerode golfpannen gedekte kap eerst een zolderverdieping en daarboven nog een vliering bevat. Enkele aanhechtingen van gordingen en van de vlieringbalk zijn zichtbaar dankzij de rozetankers in de voorgevel. Die is gemetseld van roodbruine baksteen, kreeg klauwstukken op de hoeken en draagt als bekroning een flink met profiellijsten versierd driezijdig tympaan. De geveltop is geopend met T-vensters, twee op de verdieping en een klein venster voor de vliering. Ze zijn alle ontlast door hanenkammen. Op de begane grond bezit het pand een bijzondere pui die onder een kroonlijst de oorspronkelijke twee functies samenvat: aan de westelijke zijde het bedrijf en aan de andere zijde de woning. Het bedrijf vertoont een samengesteld kozijn waarin de glaspaneeldeur met bovenlicht en het venster gecombineerd zijn. Het was de kaaswinkel van Homminga die ook een papkokerij dreef en aan de overkant in nummer 63 zijn opslag had. De woning bezit twee afzonderlijke vensters. Alles is gevat onder een geprofileerde kroonlijst en wat meer is; de kozijnen om de gevelopeningen zijn niet alleen rijk geprofileerd, maar vertonen in de bovenhoeken afsnuitingen waarin bladornament als strikjes zijn verwerkt. Qua decor is het een originele aanpak die moeilijk is te dateren. Dit soort winkelpuien dateert meestal uit de tweede helft van de negentiende eeuw of de eeuwwisselingperiode die daar op volgt, maar deze kan wel ouder zijn, wellicht zelfs uit de bouwperiode van het pand.