In 1986 kwam de restauratie van het hoge stadshuis dat vroeger een sigarenwinkel bevatte aan de Voorstraat gereed. Het is een pand met zeventiende-eeuwse sporen in de geveltop en in de kap, maar de gevel is in de loop der tijd enkele malen vernieuwd, zodat de historische sfeer niet meer eenduidig is. Het pand is twee bouwlagen hoog en bezit een zolder en een vliering onder een hoog zadeldak tussen topgevels. De voorgevel is gemetseld van bruinrode baksteen, waarvan het gedeelte van de begane grond het bruinst is: vermoedelijk is hier mangaansteen gebruikt. De begane grond heeft de deur met bovenlicht in het midden en twee flankerende zesruitsvensters. Met licht getoogde bovendorpels en hanenkammen lijkt dit gedeelte vermoedelijk aan het einde van de achttiende of het begin van de negentiende eeuw vernieuwd te zijn. De gebruikte steensoort wijst die periode eveneens aan. Het gevelgedeelte van de verdieping zou iets vroeger in dezelfde achttiende eeuw verbouwd kunnen zijn. In dit gedeelte zitten twee negenruitsvensters met getoogde bovendorpels en hanenkammen. Na een geprofileerde cordonlijst rijst de geveltop in zeventiende-eeuwse vormen op. De zolder heeft vierruitsvensters die gedekt zijn met boogtrommeltjes en segmentvormige ontlastingbogen met negblokken en sluitstenen. Het opnieuw kleinere vierruitsvenster van de vliering heeft soortgelijke vormen, maar de sluitsteen heeft de vorm van een kraagsteen gekregen, een console die de toppinakel moet steunen. De tuitgevel heeft schouders met afdekplaten.