Sinds 1963 actief in restauraties
Het herenhuis Kleine Bredeplaats 18 is in 1972 gerestaureerd. Het is een enigszins streng, maar wel charmant gedetailleerd pand met lijstgevel dat uit het begin van de negentiende of misschien zelfs uit het einde van de achttiende eeuw dateert. In een akte van 1811 werd gemeld dat het pand ‘voor enige jaren geheel vernieuwd’ was. Wijnkoper Pettinga woonde er toen met zijn gezin. Aan de achterzijde die aan de Vijver grenst, stond het wagenhuis en de stalling van de woning. De voorgevel vertoont zeer verzorgd metselwerk met dunne kalkmortelvoegen en bruine baksteen, waarin mangaanoxide is verwerkt. Boven de ramen en de deur die heel flauw getoogde bovendorpels bezitten (een kenmerkende verfijning voor achttiende eeuw en de jaren rond 1800) zitten anderhalve steen hoge hanenkammen. De drie vakken brede voorgevel heeft beneden twee zesruitsvensters die voorzien zijn van gesneden tussendorpels in de vorm van eierlijsten. Het kalf boven de dubbele deur heeft dezelfde sierlijke vorm; daarboven is een rijk gesneden bovenlicht aangebracht. Rond een ovale opening vormen linten, lauriertakken en wijnstokken met druiventrossen een decoratieve vulling. Bij een, ongetwijfeld dankbare, speciale studie naar de Harlinger bovenlichten zou dit exemplaar stellig een hoogtepunt vormen. Dergelijke verfijningen zijn ook in het interieur te vinden. Hoogtepunt is een schouwpartij in de Lodewijk XVI-stijl. Op de verdieping zijn drie vierruitsvensters (met tussendorpels!) aangebracht. De gevel wordt beëindigd door een geprofileerde kroonlijst. Het dak is gedekt met Hollandse golfpannen die aan de voorzijde blauw geglazuurd zijn en verder gewoon rood. Op het voorschild staat een kapel met geprofileerde lijst en decoratief gesneden wangstukken met krullen en linten. Het dak wordt bekroond door een forse schoorsteen met bord. De stoep bezit bijzondere classicistische stoeppalen.