Harlingen Vijverstraat 2-4

  • Adres: Vijverstraat 2-4 
  • Bouwjaar: 1697 
  • Restauratie: 1975 
  • Architect: J.D.vd Molen te Sneek  
  • Aannemer: J.Bloemsma te Achlum 
1975

De Vijverstraat 4 is een dwars geplaatst huis van één bouwlaag hoog en een hoge kap, een zadeldak tussen topgevels. Het huis is drie raamvakken breed en is gebouwd van gele baksteen, vermoedelijk een inheems product. De twee ramen en de deur hebben zware kozijnen en de laatste kreeg een bovenlicht met een aardige tracering van een ruit en twee halve rondpassen. De nieuwe deur heeft kussenpanelen. De ramen hebben geen extra onderdorpels, maar daar is in het metselwerk een koppenlaag, een rij bakstenen op hun kant met de korte zijde naar voren, verwerkt. Zulke koppenlagen of rollagen kwamen er ook boven de ramen en de deur.

Iets terzijde van het midden zit boven de rij muurankers in de borstwering van de dakverdieping een bijzondere gevelsteen. Deze bezit aan de onderzijde een flinke geprofileerde rand met de datering 1697 erop. Het renaissance pand kan misschien uit dit jaar dateren, maar het lijkt ouder. Op de rand heeft de bewoner zijn initialen laten aanbrengen: C.H.V.H., de galjootschipper Cornelis Hansen van Hout. Hij kocht het huis in het aangegeven jaar en het zal zeker ouder zijn dan het jaartal aangeeft, vermoedelijk dateert het uit het begin van de zeventiende eeuw. De rechthoekige gevelsteen laat een schip zien op de woelige baren, met grootzeil, stagfok, razeil en aan de tweede, kleinere mast op het achterschip nog eens een bezaan. Dankzij de gevelsteen staat het huis in Harlingen bekend als het Commandeurshuis. Dat is niet verwonderlijk, temeer daar het een paar passen van de Zuiderhaven verwijderd ligt.

Omdat het huis op het noorden ligt en er kennelijk een goede lichttoetreding op de ruime zolderverdieping gewenst was, heeft men voor een nogal monumentale kajuituitbouw gekozen. Boven de bakgoot verheft zich deze gemetselde kajuit die zo groot is, dat deze bijna een zelfstandige gevel is gaan vormen. De geveltop zit bezijden het midden en recht boven de gevelsteen en is geborgd met vijf ijzeren ankers, beneden eenvoudige en boven knopankers met een klaverbladvormige versiering die in Friesland gedurende de zeventiende eeuw gebruikelijk was. In de top zit een zesruitsvenster dat vrijwel even groot is als die van de begane grond. Boven het raam is een korfboog gemetseld ter ontlasting van de druk van het metselwerk. Het geveltje is gevormd tot een traptop met zware geprofileerde natuurstenen platen op de trappen en een bekroning in de vorm van een door geprofileerde platen versierde pinakel. De vliering is nog geopend met een ovaal raampje.

Het bijzondere pand is tot 1975 ingebouwd geweest. Ten oosten stond een negentiende-eeuws geval dat gepleisterd was en geen kap meer bezat en ten westen verdiende een pand uit de jaren dertig evenmin de schoonheidsprijs. Toch staat het monument er nu alleen wat onwennig bij sinds de buren gesloopt zijn; de verzorgde schutting rechts maakt dit niet helemaal goed.